Historiek
Op 11 mei 1931, enkele uren voor het overlijden van violist en componist Eugène Ysaÿe, weerklonk de deurbel in het huis van de beroemde virtuoos. Aan de deur stond violist Philip Newman, die door Ysaÿes zoon Antoine binnengelaten werd. Achter de deur van Ysaÿes slaapkamer haalde Newman zijn viool boven en speelde hij diens vierde solosonate, waarmee hij de componist enige verlichting bracht in zijn laatste moeilijke uren. Na Ysaÿes overlijden schonk zijn familie als blijk van dank een “cahier” met de eerste schetsen van onder andere de zes solosonates voor viool aan Newman.
Na Newmans dood in 1966 erfde de Belgische violiste Josette Lavergne uit Oostende zijn muziekcollectie. Na haar overlijden in 2015, werd de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel door haar erfgenamen gecontacteerd. Het was de bedoeling dat de collectie vioolmuziek en documentatie van Josette Lavergne bewaard zou blijven en ook toegankelijk zou zijn voor musici en onderzoekers.
De collectie Lavergne bestaat uit niet minder dan zes strekkende meter en werd meteen na de verhuis geordend. Toen de collectie een ‘cahier met compositieschetsen in potlood’ in Ysaÿes handschrift bleek te bevatten, was dit de aanleiding om een onderzoeksproject rond dit handschrift op te starten. Uit eerbetoon en in overleg met de erfgenamen heeft dit cahier de naam ‘Lavergne-manuscript’ gekregen.