Classicisme
Ook na de barok blijft opera een boeiend genre voor het publiek, een artistieke uitdaging voor de componisten. De opera evolueert mee met de nieuwe strekkingen binnen de kunsten en weerspiegelt ook de diverse maatschappelijke en politieke veranderingen. Opera draait immers niet louter om de muziek, maar is een totaalbeleving waarbij tekst, decor en interpretatie een grote rol spelen.
Orfeo ed Euridice van Christoph Willibald Gluck (1714-1787) is gebaseerd op het verhaal van Orpheus uit de Griekse mythologie. De opera ging in Wenen in première in 1762 en kan gezien worden als het begin van een aantal ingrijpende hervormingen binnen het genre van Italiaanse Opera. De dramatiek, ingewikkelde verhaallijnen en complexe muziek, maken hier plaats voor eenvoud en een natuurlijke expressie van emoties. De muziek staat in dienst van de tekst en het verhaal, zonder overbodige versieringen. Gluck zal die lijn nog verder doortrekken en deze opera in de stijl van de Franse opera herwerken tot Orphée et Eurydice. Het libretto is van Ranieri de’ Calzabigi (1714-1795). De rol van Orpheus was voor de castraat Gaetano Guadagni (1728-1792). De opera werd uitgegeven in 1764 en verlucht met een bekende gravure van Charles Monnet.
Veertien jaar na Glucks Orfeo ed Euridice, schrijft Bertoni zijn Orfeo voor voor dezelfde castraatzanger, Gaetano Guadagni. Bertoni blijft, in tegenstelling tot Gluck, trouw aan het traditionele concept van de opera seria.
De Conservatoriumbibliotheek bewaart een aantal autografen van Baldassare Galuppi (1706-1785), één van de meest productieve Italiaanse componisten van zijn tijd. Hij werd geroemd voor zowel zijn komische als serieuze opera's en werkte vaak samen met bekende librettisten zoals Pietro Metastasio (1698-1782) en Carlo Goldoni (1707-1793). Galuppi slaagde erin met zijn muziek de humoristische en emotionele waarde van de teksten te benadrukken. Het manuscript van Ciro riconosciuto bevat aantekeningen en correcties.
Dit Italiaans libretto van Artaserse is van de opvoering in Padova in 1751. Het boekje heeft een frontispice met portret van de tekstschrijver Pietro Metastasio. De muziek is van Galuppi.
Le Gilosie villane, vrij vertaald "plattelandsjaloezie", van Giuseppe Sarti is een satirische opera uit 1776. Het vertelt het verhaal van een markies die terugkeert naar zijn landgoed en verwikkeld raakt in amoureuze affaires met lokale dorpsmeisjes. Het komische element wordt in de verf gezet door uitvergrote en clichématige weergaves van de personages, zoals de markies als arrogante patser, de dorpsbewoners die zich bruut en ongesoficticeerd gedragen en de vrouwen die jaloers en rivaliserend zijn. Het is één van de weinige komische opera’s die jarenlang populair bleef. De gravure op de kaft van dit tweedelig manuscript toont het verblijf waar de relationele intriges zich afspelen.