Tot 1950
De eeuwenoude traditie om partituren ook visueel aantrekkelijk te maken, vaak ook met commerciële bijbedoelingen, blijft zich handhaven in de 20e eeuw. Vooral de productie in art deco stijl uit het interbellum wordt vandaag de dag gewaardeerd. Anders dan de eerder clichématige vormgeving uit de romantiek met vaak historiserende, heroïsche of sentimentele thema’s, opteert de art deco-vormgeving een frisse, gestileerde en vaak strakke benadering.
Il convento veneziano, ook bekend als Le couvent sur l’eau van Alfredo Casella (1883-1947), is een boeiend voorbeeld van hoe de muzikale genres elkaar beïnvloeden. Deze compositie is eigenlijk een ballet. Traditioneel gezien wordt dit begeleid door orkest, maar Casella breidt dit uit met een vocale partij voor sopraan, waardoor het ballet iets opera-achtig krijgt. De bekende Italiaanse illustrator Giulio Cisari (1892-1979) is de ontwerper van de neoclassicistische cover. Dit ontwerp werd ook gebruikt voor het libretto van de première in de Scala in 1925.
De beroemde roman Anna Karenina van Leo Tolstoj (1828-1910) inspireerde tot diverse bewerkingen voor theater, cinema en tv. De opera van de Italiaanse componist Igino Robbiani (1884-1966) ging in première in Rome in 1924. De uitgever Sonzogno koos voor de uitgave van de pianoreductie een trompe l’oeil: de papieren cover lijkt een wandtapijt te zijn.
De opera Dèbora e Jaéle van Ildebrando Pizzetti (1880-1968) ging in première in de Scala, 1922. De art deco cover, ontworpen door Giulio Cisari (1892-1979), stelt de twee bijbelse vrouwen voor. De stilering staat in sterk contrast met de dramatiek van de opera.
Volti la lanterna, scènes van een het verdwenen Rome, is een ballet van Ezio Carabella (1891-1964). De decors voor de première in Rome in 1934 zijn van Ettore Polidori. De cover van deze pianoreductie dateert van hetzelfde jaar en is een gestileerde tekening van het decor van de tweede scène. Het concept is dat van de al eeuwenoude souvenircultuur, maar de vormgeving sluit aan bij de toenmalige art deco.
De opera Maria di Magdala van Arrigo Pedrollo (1878-1964) ging in première in Milaan in 1924. De gestileerde cover in art deco en het bijbelse onderwerp doen niet vermoeden dat dit werk opgedragen werd aan de toenmalige, maar niet omstreden eerste minister van Italië, Benito Mussolini (1883-1945).
De cover van de opera Arlecchino van Ferruccio Busoni (1866-1924) verwijst duidelijk naar de Italiaanse traditie van de commedia dell’arte, waar ook het kostuum deel uitmaakte van de identiteit van het personage. Het geruite pak en het zwarte masker verwijzen naar de titelrol van Harlekijn. De opera ging in première in Zürich in 1917.